Tekst

1. Mond vol tanden   

Soms weet ik nie wa zeggen

Sta’k mé mijnen mond vol tanden

Schaapachtig te draaien

1234

Koekebakke Vlaaien

 

 

2. De jongsten van Laroy   

Toe in den draai - Of in de Knip - Of op den rechten end

’t Zal wel zijn – ge zult wel zien - Gezegd es gezegd

Laroy weet het wel te zeggen – Laroy es van de wereld

De wereld es van Laroy

 

De jongsten van Laroy – Dat es genen gewonen

De jongsten van Laroy – Zo lopen ze niet dikke gezaaid

 

Oat den helft maar waar es van al dan ze zeggen

Mag de mens content zijn  - dat hij nog leeft

 

Al datté gehad heeft pakken ze hem niet meer af

De jongsten van Laroy

Alles gezien – Overal geweest - De jongsten van Laroy

 

Oat den helft maar waar es van al dan ze zeggen

Mag de mens content zijn dat hij nog leeft

 

Moeder maakt au maar geen zorgen

Hij geraakt wel thuis

Met de vingers in de neuze en mé zijn ogen toe

Met de vingers in de neuze en mé zijn ogen toe

 

Al datté gehad heeft pakken ze hem niet meer af

De jongsten van Laroy

Alles gezien – Overal geweest - De jongsten van Laroy

 

Oat den helft maar waar es van al dan ze zeggen

Mag de mens content zijn  - dat hij nog leeft

 

Toe: tot

Knip: Psychiatrie

Den rechten end: Het rechte eind

Oat: als

Es: is

Datté: Wat hij

Pakken: nemen

Maakt au: maak u

 

 

3. Nonkel Georges  

Nonkel Georges es weer op reize geweest

Nonkel Georges es weer op reize geweest

Naar de zonne, naar de zee op reize geweest                       

Naar de bergen en naar ’t strand op reize geweest

Wreed goedkoop en goe van eten – Op reize geweest

Groot buffet vol vis en vlees – Op reize geweest

Witte kousen in sandalen – Op reize geweest

Vaseline in zijn zakken – Op reize geweest

 

Nonkel Georges es weer op reize geweest

Nonkel Georges es weer op reize geweest

De kodak op den buik op reize geweest                       

Boter op de kop  op reize geweest

 

De mensen zijn daar nog mé weinig content

Mé geld in au zakken zijde daar nen echten vent

Vriendelijke meiskes love you longtime

Gewillig en gedienstig all of the time

Nonkel Georges es weer op reize geweest

 

 

4. Ne mens maakt wa mee   

Mijne maat ik heb au moeder gezien in den GB

We stonden tope aan te schuiven

Ik veur kaas – Zij veur préparé  In den GB

 

Hey moeder van mijne maat

Hoe gaat er mee – Alles ok

 

Ze zei vriendelijk dadde’t mij vraagt jong

Maar ne mens maakt wa mee

 

Ik weet niet of dadde gij dat weet  jong

Ik weet niet of dadde gij dat weet  maar

De dochter van hier nefest heuren kleinen heeft

kroezelhaar en een wreed bruin vel

 

Ik ligge daar wakker van           - Hele nachten wakker van

Ik kan der niet van slapen man - Ik ligge daar wakker van

 

Ne mens  - Ne mens maakt wa mee                                    

 

Mos op de gevel  ’t ges moet af - De weire nie geschoren – De koffie te straf

Mijne zoon heeft zijne pink afgezaagd - Ik heb het mij al wreed beklaagd

Nafte te duur  - Auto aan de kant - Den Amerikaan op Mars geland

Vandaag es’t pruimen mé konijn - Wa zal’t morgen noene zijn

 

Ne mens maakt wa mee     

                               

’t Es toch waar – ’t Es toch waar niet waar

Al die miserie van ’t snuchtings op au brood

Ne mens maakt wa mee – Ik ligge daar wakker van                       

 

Tope: samen

Veur: voor

Dadde gij: jij dat

Nefest: naast

Heuren: haar

’t Ges: ’t gras

Weire: haag

Nafte: benzine

Mé: met

‘t Snuchtings: ’s morgens

Morgen noene: morgen middag

 

 

5. Congé Payé

We bijten op ons tanden en we sleuren der ons wel deure

Vandaag es’t onzen laatsten en tons zijn we der van af

Allemaal den boom – den overall in den hoek

De poort toegetrokken en tons zeer in korte broek

 

Congé congé  - Congé Payé

 

De file der voor over – Den tank es toch gevuld

Der kunt ons niets gebeuren – De grootste wens vervuld

Den auto staat gewassen - De reis al lang geboekt

Naar niet nie meer kijken – Dat apeland vervloekt

 

Congé congé  - Congé Payé

Congé congé  - Congé Payé

 

Route du Soleil – Toulouse here we come

Route du Soleil – Toulouse nous y sommes

 

Congé congé  - Congé Payé

Congé congé  - Congé Payé

 

Leven gelijk god in Frankrijk - Meer moet dat niet zijn

Ne mens es al content - Mé ne liter tafelwijn

 

Congé congé  - Congé Payé

 

’t Vrouwken in de zonne - Bien cuit en goe gebakken

’t Bier in de frigo - Gevogel in ’t verschiet

 

Congé congé  - Congé Payé

 

Route du Soleil – Toulouse here we come

Route du Soleil – Toulouse nous y sommes

 

Congé congé  - Congé Payé

 

Mé: met

 

 

6. Het zal wel zijn

Ik heb een plectrum van Elvis Presley

Ik heb ne knop van Johnny Cash

Ik heb een dreadlock van Bob Marley

Van Janis Joplin nog nen halve kilo hash

 

Ik heb een scheermes van Sid Vicious

De laatste naalde van Herman Brood

Ne capodaster van John Lennon

De mens es ook al veel te lange dood

 

Het zal wel zijn           

Als je dat niet gelooft  

 

Ik heb nen G-string van Jimmy Hendrix

De laatste Gaulloise van Serge Gainsbourgh

‘k Heb de plastron van Michael Hutchence

De schappelier van Soeur Sourire

 

Het zal wel zijn

Oas ge da niet gelooft

 

            Alles echt en eerlijk waar

            Uitgestald op mijn dressoir

            Ik ben ne soortement verzamelaar

 

Ik heb de huig van Linda Lovelace

Ik heb een oor van Van Gogh

Ik heb de lijkwade van Turijn 

De kogel en de Colt van Kurt Cobijn

 

Het zal wel zijn

 

 

7. De lijne van mijn leven  

Ze paktige mijn hand

Mijn linker hand

Ze legde het in heure schoot

Ze keek der naar en ze wreef der op

Ze zei – de lijne van au leven loopt hier dood

De lijne van au leven loopt hier dood

 

Niet gezeverd – Eerlijk echt

Niet gelogen  - Echtig waar

‘k Meen het beter of dakke’t zeg

De lijne van au leven loopt tot daar

De lijne van au leven – Loopt hier dood.

 

We weten dat een steen altijd zinkt

Dat een goeien buk altijd stinkt

Dat een zanger altijd zingt

Maar nooit wat morgen brengt

 

‘k Heb mijn mes gepakt

Mijn Zwitsers mes gepakt

‘k Heb gestoken en getrokken voor dood

Ze keek nogal – Oh ze keek nogal

‘k Heb de lijne van mijn leven vergroot

 

De lijne van mijn leven staat in ’t rood

 

Paktige: nam

Heure: haar

Buk: bok

 

 

8. We komen wel af  

Duizend keren hebben ze’t heur gezegd

We komen wel af - We komen wel af

Ja ge moogt ons verwachten  - We komen wel af

Maar altijd kwam er - Kwam er wel iets tussen en

Kwamen ze niet af – Kwamen ze niet af

 

Tenaaste week alleszins tons komen ze wel af

 

Ja belofte maakt schuld - Dat weten ze wel

Eén van dees dagen  - Alleszins – beloofd is beloofd

Tons komen ze wel af - Tons komen ze wel af

Beloofd es beloofd – ze komen wel af

 

Tenaaste week alleszins tons komen ze wel af

 

Duizend keren hebben ze’t heur gezegd

We komen wel af  - We komen wel af

 

            En nu staan ze hier allemaal tope 

            Tope rond heur graf

           

Duizend keren hebben ze’t heur gezegd

We komen wel af - We komen wel af

Ja ge moogt ons verwachten

We komen wel af - We komen wel af

 

En een koffietafel is er niet voorzien

Ze hebben tijd genoeg gehad veur ne pot als ze leefde

Of es’t geen waar misschien?

 

En nu staan ze hier allemaal tope

Tope rond heur graf

 

 

Tenaaste: volgende

Tons: dan

Dees: dezer

Ne pot – een kop

 

 

9. Dorien van de Veire

Op den bus aan de statie heb ik heur veur ’t eerst gezien

Ze zei ‘Hey babe – You can call me Doreen’

 

Patjoelie en nen parka - ’t Haar in accajou

Ze zei ‘ Baby I love you – Truely do’

 

Alles klinkt veel schoner in de tale van Shakespeare

But who the hell is Shakespeare

Tobe of nie tobe dat es maar de vrage  - Stel ze twee keer en ge zijt een zage

 

Nietzsche – Nièpce – Rabindranath Tagore - Che Guevara – De Palestijnse kwestie  - Ik wist nog van niet

Ik wist nog van niet - Nog niet van de wereld - Ik las de Kapoentjes en Thomas Pips - Ik wiste nog van niets

Tobe of nie tobe dat es maar de vrage - Stel ze twee keer en ge zijt een zage

 

Zij zegt Bacon en ik peis aan versen buik jong

Spinoza – Spinazie - Mij maakt het niet uit jong

Ik hoor Coference en ik peis aan de peer

Ik zie heure snor en ik peis scheirt au weire

 

Dorien van de Veire - scheirt u weire

 

Alles klinkt veel schoner in de tale van Shakespeare

Get out of here  Dorien van de Veire Get out of here 

 

Statie: station

Heur: haar

De toale: de taal

Tobe of nie tobe: Samen of niet samen

Peis: denk

Versen buik: vers spek

Scheirt au weire: Scheer je haag

Zage: zaag

 

 

10. Rosa

Rosa viel op heur kniens

Handen in de lucht

Blik op oneindig

Riep Onze Lieve Heer

Vergeef hem zijn zonden

Hij weet nie wat dat hij doet

 

Rosa viel op heur kniens

Drie Onze Vaders

Twee aktes van berouw

Riep Moeder gods

Vergeef hem zijn zonden

Hij weet nie wat dat hij doet

 

            Amaar jongen toch

            Wat hebde nau gedaan

            Wat hebde nau gedaan

 

Ik kwam naar huis mé ne zak vol gebeente van ’t kerkhof in Ro

‘k Had rebben gevonden – ne wervel of vier – drie schone schedels                  

Een dijbeen volledig intact

 

            Amaar jongen toch

            Wat hebde nau gedaan

            Wat hebde nau gedaan

 

Rosa viel op heur kniens

Handen in de lucht

Blik op oneindig

Riep Onze Lieve Heer

Vergeef hem zijn zonden

Hij weet nie wat dat hij doet

 

Kniens: knieën

Nau: nu

Ro: Gontrode

Rebben: ribben

 

 

11. Schone te schilderen  

Kost da niet anders

Moest dat a zo

Godvlammigste gekraakte

Nonde miljaarde milé dju

 

Nau sta ‘k hier schone

Te schilderen

Mé mijn meulekes te draaien

 

1234

 

Koekebakke Vlaaien

 

Kost: kon

Meulekes: molentjes

 

 

12. Kop in ’t Zand  

Oam er over zwijgen ester niets gebeurd                                   

We gebaren ons van niet

 

De kop in ’t zand - Nen hoaze weet van niet

 

Als we ons ogen toe doen – Hemme niets gezien                       

We gebaren ons van niet - We gebaren ons van niet

 

De kop in ’t zand - Nen haze weet van niet

 

Zwart op wit bewezen – We weten van niets

De leugens op au wezen – We zieme ze niet

En als ze der iets van zeggen hen ze’t bijgekleurd

 

Zei zieke Roger

 

En als ze ons vragen waarom

Tons zijn we’t wel vergeten

 

Zei zieke Roger

 

Oamer: als we er

Ester: is er

Hoaze: haas

Hemme: hebben we

Au: uw

Zieme: zien

Hen: hebben

Tons: dan

 

 

13. Knip van Sleine   

Weete gij de boane naar de Knip van Sleine                                               

 

Goed dadde’t mij vraagt jong want ik weete wel de boane            

naar de Knip van Sleine           

 

Weete gij de boane naar de Knip van Sleine                                               

 

            Kind aan huis in de Knip van Sleine                                                           

            Beter of thuis in de Knip van Sleine

 

Vonde k’ik ne veugel mé ne vleugel lam

Ik brocht hem in een doze naar Broeder Ivan

Broeder Ivan dien kost er wa van

Binnen de kortste keren was de vleugel nie meer lam

 

Weete gij de boane naar de Knip van Sleine

Weete gij de boane naar de Knip van Sleine

 

’t Eten es daar ‘t eten in de Knip van Sleine

Beestig goeie frieten an de Knip van  Sleine

                                                                      

            Kind aan huis in de Knip van Sleine

            Beter of thuis in de Knip van Sleine

            Nooit alleen in de Knip van Sleine

            Iedereen thuis in de Knip van Sleine

 

Alle dagen feeste in de Knip van Sleine

Mé de juste pillen in de Knip van Sleine

Kind aan huis in de Knip van Sleine

Beter of thuis in de Knip van Sleine

 

Knip van Sleine: Psychiatrie van Sleidinge

Weete gij de boane: weet jij de weg

Veugel: vogel

Brocht: bracht

Doze: doos

Kost: kon

Mé de juste: met de juiste

Beter of: beter dan

 

 

14. Van au gedroomd 

Hey maat waar es den tijd naar toe

‘k Heb vande nacht van au gedroomd

 

Al veel te lange nie gezien

Al veel te lange nie gehoord

 

Wim oh Wim

‘k Heb vande nacht van au gedroomd

 

Op onze rug in ’t ges

Aan de kant van de gracht

Onzen eersten Sprint gerookt

Flesse Martini gekraakt

 

Wim oh Wim

k Heb vande nacht van au gedroomd

 

In Heer-sur-Meuse naar fossielen gezocht

En onderweg mekaar gevonden           

Gij en ik twee handen op nen buik

Gij en ik voor altijd verbonden

 

Wim oh Wim

‘k Heb vande nacht van au gedroomd

 

Hey maat waar es den tijd naar toe

 

 

15. Al dadde zegt   

Ge’t mij ges doen eten – gesmolten isomo

Ik ben het niet vergeten – verweten voor homo

 

Ik was een wreed klein ventjen – gij ne grote gast

Ge’t mij chinees doen breien – verweten voor spast

 

Wa da’k tons heb gezegd – Wete nog?

 

Ik een vree klein jongentjen – Gij nen helen vent

Wa schuppen gegeven – Verweten voor rend

 

Ik benne tons gaan lopen – gelijk nen hazewind

Ge had mij rap te stekken – ik ware nog een kind

Twee kiekebillen – mijn biekels geroofd

Vers uit de serre – Tomaten op mijn hoofd

 

Wa da’k tons heb gezegd – Wete nog ?

 

Al dadde zegt

 

Vinde mij nen ezel of een baumeskalf

Vinde mij nen uil – Niet heel maar half

Knoop het in uw oren - Kalk het op de muur

Naai het op au veste – Stek het in uw vel

 

Al dadde zegt

 

Ges: gras

Wete nog: Weet je nog

Schuppen: schoppen

Rend: rund

Tons: dan

Rap te stekken: snel bij de lurven gevat

Al dadde zegt: Al wat je zegt

 

 

16. Eender wat   

Ge moet gij dit

Ge moet gij dat

‘k Zal te ‘k ik au zeggen

’t Es mij eender wat

 

In feite maakt het mij

Allemaal nie uit

 

Ik ben ook maar ne veugel

Die zijn liedje fluit